zaterdag 23 juli 2011

Lakshmi: Godin van licht, rijkdom en geluk

Mera bharat mahan is de slogan van India – “my India is great” en vandaag zag ik precies dat. Voor het eerst sinds ik hier ben aangekomen, was het stralend zonnig weer. Geen wolken, een lage (tenminste, relatief gezien) luchtvochtigheid en geen enkele dreiging van regen. Hoewel het zaterdag is, gingen we vanmorgen toch naar het TMC. David en Michael presenteerde er het resultaat van hun projecten. De presentaties waren boeiend en ik was onder de indruk van de hoeveelheid werk die ze allebei hebben gedaan. Ik wist opeens ook, zonder veel moeite, de man van de elektriciteit te pakken te krijgen – terwijl het de hele week een nachtmerrie was om hem te traceren. Toen raakte ik aan de praat met dokter Battacharya – een pediatrisch oncoloog, die ik gisteren al even had ontmoet. Toen ik haar vertelde van mijn MSc in ontwikkelingspsychologie sprong ze op en vroeg of ik misschien wou helpen op hun afdeling. Uiteraard heb ik met veel enthousiasme “ja!” geroepen en hebben we een afspraak voor maandag gemaakt. Ik ben heel benieuwd wat ik voor ze kan betekenen op de kinderafdeling, maar ik heb er sowieso veel zin in. De rest van de ochtend en het begin van de middag heb ik David geholpen met zijn portretten. Hij fotografeert voor de website ook alle artsen, wat voor mij een goede manier was om kennis te maken met een heleboel doktoren. Er was ook een klein patiëntje, die voor de patiënten-foto’s kwam. Dezelfde dr. Battacharya had ons aan zijn familie voorgesteld, en we hebben ook even met hem gespeeld terwijl hij zijn (dagelijkse..!) chemokuur kreeg. Wanneer een 3-jarige leukemie heeft is het verdriet hier, en dat vond ik bijna geruststellend, niet meer of minder dan in Nederland. De kinderkant van de chemo-afdeling, waar ook een meisje van 12 een bloedtransfusie onderging (ze bleek in afwachting van een beenmergtransplantatie) is een hartverscheurende plek – maar de interacties met de ouders en de kinderen zijn de meest bijzondere tot nu toe. Het toont waarom het TMC gebouwd is; “cancer affects everyone”. Eerder deze week was ik al geraakt door de supervisor van het zwembad, die aan me kwam vragen of ik misschien oncoloog was. Hij vertelde dat zijn moeder kanker had en dat hij graag met een arts wou praten. Toen we het over het TMC hadden zei hij dat het te duur was. De woorden “free care” zorgden voor zo’n opluchting dat ik absoluut geen twijfels heb over de noodzaak van het ziekenhuis. Ik heb aan Rohit gevraagd of hij misschien even met de man wil praten, wat volgende week –als Rohit terug is uit Delhi- gaat gebeuren.

Na het werk hebben we even thuis geluncht en ben ik toen met Alex naar “Spencer’s” (ik denk van Mark’s & Spencer’s) gegaan. Dat is een winkelcentrum dichtbij, met een supermarkt, een boekhandel, wat kledingzaken en een food court. Alex moest voor officiële kopieën van zijn paspoort door naar het Zwitserse consulaat, maar ik heb me rustig vermaakt in de mall. Voor 349 rupees ( = 5.48 Euro) heb ik 2 (!) blouses gekocht, en ik heb een paar sandalen aangeschaft. In de supermarkt is het ook interessant om te zien wat er “exotisch” is; voor 2 appels heb ik omgerekend meer dan een Euro betaald – die worden dus geïmporteerd (en hoewel de mango & papaya heerlijk zijn, wou ik toch wel graag even wat anders). Ik moet nog steeds erg aan de prijzen wennen; voor 15 Euro kan je je hier 8 uur met een taxi laten rondrijden.

Nadat ik mijn leven geriskeerd had door de straat over te steken, en de taxi terug mij iets voor Uniworld afleverde (prijs: 45 rupees = 70 cent), bleek dat er tegenover onze compound opnames voor een Bengaalse film aan de gang waren. Dat trok uiteraard een heleboel toeschouwers. Toen ik langsliep was het even alsof ík de celebrity was; de kleurrijke mensenmassa draaide zich naar me om en van alle kanten werd er naar me gelachen, gezwaaid, en “hello!” en “kemon achho?” (hoe gaat het?) geroepen. Dat de mensen vriendelijk zijn is niet gelogen.

Vervolgens ben ik in, in het heerlijke weer, gaan zwemmen en ben ik de rest van de avond lekker aan het relaxen. Morgen gaan we lunchen bij Trishna, de coördinator van onze projecten, daar heb ik ook erg zin in. Kortom, vandaag was mera bharat mahan.

dinsdag 19 juli 2011

Sarasvati: Godin van kennis en kunst

Tijd voor een update! Ik ben ondertussen al behoorlijk gewend in Uniworld- Garden flat 1 - appartement 203 en in het Tata Medical Center (het TMC). De dagen hebben een ritme; 's morgens om 08.00 uur ontbijten we. De afgelopen week hebben we wat nieuwe gasten gekregen in de TMC appartementen; de Britse Ann blijft tot woensdag - ze zal achter in de 70 zijn, en werkt al bijna 45 jaar in India. Ze kent de directeur van het TMC, dokter Chandy, van zijn vorige baan bij het Christian Medical Center in Vellore, en hij heeft haar gevraagd om hier te kijken naar de beenmerg transplantatie units. Rohit is een jonge Indiase chirurg, die bij het TMC zijn 'fellowship' om gastro-enterologisch (als dat een woord is...) chirurg te worden, doet. Hij huurt vanaf volgende week een appartement in de buurt, maar blijft tot die tijd bij ons. Dan zijn er gisteren ook nog twee jonge Indiase vrouwen bijgekomen, die hier de komende twee maanden de financiën komen auditen - wat wel eens relevant kan zijn voor mijn eigen project. Hoedanook, het is dus een gezellige boel, en we ontbijten al met zo'n acht mensen iedere dag. Vervolgens komt Kanei, de chauffeur, ons rond half 9 halen. Wij proppen ons dan met z'n zevenen in de auto (Ann heeft een eigen chauffeur, en ook de twee auditers hebben blijkbaar hun eigen vervoer). Ik vond 7 mensen al indrukwekkend, maar vanmiddag zag ik hoe de verpleegkundigen naar hun hostel worden gebracht.. Hoeveel verpleegsters passen er in een Tata Indigo? Antwoord: 14 en een chauffeur.
Vervolgens verblijf ik tot 16.40 uur in het ziekenhuis, of eigenlijk in het administratie-gebouw van het ziekenhuis. We hebben vanaf deze week onze eigen kantoortje, wat vooral een bureau en stoelen inhoudt. Het gebouw is nog niet helemaal af, en dus worden we geregeld opgeschrikt door bouw-geluiden. Mijn werktempo ligt vooralsnog laag. Ik ben nog steeds bezig met het definiëren van mijn project, en dat is vooral lastig omdat mensen moeilijk te bereiken zijn. Op e-mails wordt niet gereageerd en afspraken worden vergeten. Het doel van mijn project (wat ik dus samen met Anna doe) is, voor zover ik het nu begrijp, enerzijds om te kijken waar de kosten van het bouwen van het ziekenhuis duurder zijn uitgevallen dan in de budgettering, en anderzijds om de belangrijkste running costs van het ziekenhuis te analyseren. Hierbij valt te denken aan de kosten van elektriciteit, water, van salarissen, het IT-systeem en alle consumables (zoals desinfectant, handschoenen, naalden, etc. etc.). Anna en ik hebben deze categorieën verdeeld, en ik ga werken aan elektriciteit, HR en samen doen we de consumables. Voor nu ben ik met 2 dingen bezig: 1) het contacteren van de juiste mensen die mij de juiste informatie kunnen verschaffen en 2) het opnemen van de meterstanden van de elektriciteit. Het ziekenhuis betaalt nu iedere maand hun energie-rekening, maar heeft geen idee waar al die energie voor gebruikt wordt. Ik mag dus iedere dag naar het energie-gebouw (ook nog half in aanbouw), om te kijken hoeveel er verbruikt is voor bijvoorbeeld airconditioning en verlichting. Hoewel dit vrij hands-on werk is, vind ik het eigenlijk wel leuk dat ik nu iedere dag iets mag gaan doen. Het is maar een kwartiertje werk, en uiteindelijk kan ik er wat berekeningen op los laten.
Ik heb al wel gemerkt dat je informatie hier echt uit mensen moet trekken. De baseline is 'kan niet' - maar als je dan doorvraagt, blijkt het toch wel te kunnen en blijkt dat ze je ook eigenlijk wel graag willen helpen. Ik noem het maar cultuur! Ik kan in de organisatie ook al een paar dingen zien die er missen; er lijken maar heel weinig 'links' tussen afdelingen te zijn. De engineers communiceren niet met de 'financiële afdeling' (die bestaat uit 1 man, de CFO) en die heeft ook geen contact met de patiënten-administratie (en weet dus niet op hoeveel procent van hun kunnen ze nu functioneren). Ik voel me een beetje alsof ik overal puzzelstukjes moet lospeuteren - en het combineren van die stukjes is wel leuk werk. Ik ben erg benieuwd waar het heen gaat met ons project!

Kanei brengt ons dan om 16.45 uur weer naar huis - waar we nog 2 uur relax-tijd voor het eten hebben. Ik ga naar het zwembad, lees wat, of ga online. Het grote gezelschap komt dan rond 19.00 uur weer bijeen voor het eten; dit is tot nu toe erg gezellig - iedereen heeft verhalen over wat er die dag gebeurd is. Of eigenlijk: iedereen heeft verhalen over wat er die dag niet gebeurd is. Rohit ziet ongeveer 3 patiënten per dag - maar kan nog niet opereren, Stephanie is operatie kamer-deskundige, maar de Operating Theatres zijn nog niet klaar, Ann rapporteert over alle onpraktische dingen van de Bone Marrow Transplant Unit, en wij proberen maar steeds mensen te pakken te krijgen voor onze projecten.
Na het eten gaat iedereen z'n eigen gang - en begint het de dag erna weer opnieuw. Alles bij elkaar bevalt het dus wel! Ik had dit weekend het rijk ook voor me alleen (na ja, met Ann en Stephanie in het appartement tegenover) - omdat de andere interns naar Varanasi waren. Het was een prima weekend, heel relaxed. Stephanie en ik hebben wat gewinkeld en de nieuwste Harry Potter gezien. Toen de anderen gisteren na 7 uur vertraging weer thuiskwamen, had ik ook geen spijt dat ik niet mee was geweest. Alles bij elkaar hadden ze er 24 uur over gedaan, Anna was zondag al ziek geworden, en nu zijn Alex en Michael ook ziek - David heeft alleen last van hoofdpijn. Misschien word ik ook wel snel aangestoken, maar ik heb nu in ieder geval nog nergens last van.

woensdag 13 juli 2011

Ganesh - Remover of obstacles

In de 10 dagen die ik nu in India ben, is dit land al 4 keer met grote berichten in het Nederlandse nieuws geweest. Eerst was er die tempel, met voor 15 miljard Euro aan goud. Toen was er een eerste treinongeluk; bij Delhi ramde een trein een bus. Maandag was het tweede -en grotere- treinongeluk; de trein van Calcutta naar Delhi ontspoorde. Nu zijn er explosies in Mumbai.
Besteedde ik eerst geen aandacht aan de India berichten, of zijn het er nu echt opeens veel meer?
De berichten zijn wel een beetje beangstigend. Ik realiseerde me een paar dagen geleden dat ik het moeilijk vind dat alles hier een risico is - of lijkt. Met die risico's komt ook een gevoel van angst. Eten is een risico, met water moet ik opletten - er is de angst dat kraanwater als gebotteld water verkocht wordt. Met een taxi regelen is er de angst dat ze je, in het beste geval, te veel rekenen. De angst dat er gestolen wordt, ook uit het appartement of uit het ziekenhuis. De angst dat de taxi, zonder gordels, tegen een andere aanrijdt, dat de trein ontspoort. Het risico dat muggen steken en de angst voor malaria of knokkelkoorts. De angst voor de bijwerkingen van de malaria-pillen. De angst voor vieze wc's, voor kakkerlakken, voor afval op straat. Voor niet genoeg drinken in dit klimaat en voor niet vaak genoeg mijn handen ontsmetten met antibacteriële gel.

Die realisatie maakte het gelijk minder erg. Ik vroeg me af waarom ik het dit weekend zo fijn vond om weer terug te keren naar onze compound, na een dag in Calcutta en een dag op uitstapje naar Santiniketan. Ik kwam tot de conclusie dat het juist is omdat de risico's zoveel verder weg lijken, hier.
Ik wil overigens niet de indruk wekken dat ik hier super nerveus, neurotisch, en bang rondloop. Het weekend was juist ook erg leuk; ik was blij het echte Calcutta te zien en onze dagtrip op zondag was ook heel leuk. Ik voelde me ironisch genoeg ook helemaal niet onveilig. Misschien is dit wel culture shock; dat ik het toch allemaal wel overweldigend vond. Ik merk dat ik m.b.t. de risico's ook al een wat meer c'est la vie - houding aanneem, de enige optie volgens mij. Ik ben benieuwd hoe lang het duurt voor ik eraan gewend ben.

Ik heb het ook prima naar mijn zin; alles is vooral heel erg boeiend. Het ziekenhuis, de stad, de mensen. Op het werk (raar dat ik dat nu kan zeggen) is het nu nog erg rustig. Vandaag ben ik bijna de hele dag bezig geweest met het helpen van David, die een fervent fotograaf is, om een soort foto-studiootje op te zetten. Hij heeft een project bedacht waarvoor hij patiënten gaat portretteren, wat vervolgens voor een tentoonstelling en voor fundraising gebruikt kan worden. Dus ik stond vandaag op stoelen met door David geknutselde lichtboxen, ik hield reflectoren vast, diende als model, en mocht -terwijl hij het licht deed- ook de foto's maken. Het was dus een erg leuke dag! Langzaam aan zal mijn werk ook wel wat inhoudelijker worden.
Gisteren heb ik ook het zwembad van de compound uitgeprobeerd. In een complex genaamd Uni-Club (een contradictio in terminis, zou ik denken), wordt er gewerkt aan yoga-ruimtes, fitness, een bar, restaurant, kinderspeelplaatsen. Uni-Club geeft een kijkje wat ze hier in Uniworld voor ogen hebben; veel marmer en een exclusieve uitstraling. Voor nu is het nog omringt door gebouwen-in-aanbouw en door bouwvakkers (jongens die volgens mij niet ouder kunnen zijn dan een jaar of 14). Maar het zwembad is dus af, en dat beviel erg goed. Met een guard en een supervisor is er aan toezicht geen gebrek - maar het zwembad is groot en van een heerlijke temperatuur.

Een kleine impressie van het leven hier:

donderdag 7 juli 2011

Telefoonnummer

Nog even een update:
Ik heb vanaf nu een Indiaas nummer, en ben niet meer op mijn Nederlandse nummer te bereiken. Mijn nummer is:

+ 91 8420047367


Newtown & Uniworld

Bestemming Calcutta , of –zoals het tegenwoordig heet, Kolkatta.
Gisteren vlogen Alex (een half Zwitserse, half Amerikaanse jongen die de afgelopen drie jaar geschiedenis in Cambridge studeerde), Anna (een half Braziliaanse, half Boliviaanse geboren Britse die net haar tweede jaar economie heeft afgerond aan de London School of Economics) en ik vanuit Mumbai naar het oosten. Dinsdag was een lange dag op het hoofdkantoor van Tata, waar we de hele dag naar allerlei medewerkers hadden geluisterd. Heel even zag ik meneer Ratan Tata himself door de gang lopen – dat was bijna celebrity-like. Het was dus een erg boeiende dag, maar wel vermoeiend. ’s Avonds zijn we met (bijna) alle interns ook nog wat gaan drinken in The Taj Palace – het eerste Tata hotel, en ook het hotel dat twee jaar geleden de locatie van de terreuraanslagen was. Nu is de security er redelijk streng, en de drankjes zijn er (voor Indiase begrippen) erg duur. Hoedanook, ik was nog behoorlijk moe toen we om half acht ’s ochtends naar het vliegveld werden gereden, en de Indiase rijstijl zorgde er ook voor dat ik enigszins misselijk op het vliegveld aankwam. Links rijden is maar een suggestie hier, net als dat een rood stoplicht meer een indicatie is dat je misschien iets langer moet toeteren. Rijden in India is als rijden in een computerspel; zigzaggend over de weg en alleen remmen als je écht niet anders kan.
De vlucht was prima, en ook in Kolkata stond er een chauffeur voor ons klaar. In een speciale Tata Medical Center auto (“on hospital duty”) werden we naar ons appartement gereden. Omdat ik de blog van de twee Berkeley interns al uitgebreid gelezen en bekeken had (de jongens maken graag filmpjes), was ik niet zo verbaasd als Alex en Anna. Naast de weg duiken er opeens hoge flats op, afgeschermd door hekken en een poort. In deze compound “Uniworld” (een ietwat ironische naam als je het mij vraagt) staan misschien een stuk of 25 appartementengebouwen (ieder zo’n 20 verdiepingen hoog) en worden er nog tientallen gebouwd. Wij wonen in flat 1, op de tweede verdieping. De manager vertelde ons gisteren dat er slechts 30 van de 800 appartementen bewoond zijn op dit moment, hoewel ze allemaal zijn verkocht. Wij wonen samen met de twee Berkely jongens (Michael en David) in één appartement, en tegenover ons woont Stephanie – een Britse vrouw van ongeveer 50 die bij het Medical Center werkt. Iedere slaapkamer (die ik deel met Anna) heeft een eigen badkamer. Waar ik nog niet aan gewend ben geraakt, is de bediening. Met z’n zessen hebben we op ieder moment 3 servants tot onze dienst. Zij wonen in het servants-quarter, waar ook de keuken is. De jongens koken ontbijt en diner voor ons, maar zijn er ook om thee te maken en het appartement schoon te houden. Ik vind het allemaal nogal bizar en koloniaal. Als ik een kopje thee wil, ben ik prima in staat het zelf te maken – behalve dat de keuken dus in hun deel is. Het is natuurlijk werkverschaffing, en die jongens (ze werden door de manager ook “my boys” genoemd) hebben het helemaal niet slecht.. En toch, toch voelt dit hele compound vrij surreëel. Het is allemaal niet overdreven luxe (ik voel me nog geen Qatari), maar het is wel ‘dat andere India’. Ik ben nog niet in ‘oud’ Calcutta geweest, maar ik kan wel raden dat het er daar niet zo uit ziet.

Vandaag was de eerste dag in het Medical Center. De chauffeur haalt ons iedere werkdag (5 dagen in de week en niet de zes die Tata eerst had aangekondigd) om half 9 ’s morgens op. David en Michael gaven ons vanmorgen een rondleiding door het ziekenhuis – een spikspliternieuw gebouw dat pas 6 weken geleden geopend is. Op dit moment is alleen de outpatient care in gebruik (poliklinische behandelingen, inclusief chemo en bestraling). De inpatient care zou op 1 juli openen, maar het bleek te lekken in de operatiekamers (enigszins onpraktisch tijdens de monsoon). Alles is dus helemaal nieuw en ziet er mooi uit, maar toch kon ik al meteen onpraktische en onhygienische dingen zien. De deuren zijn niet automatisch, de slaapzalen zijn open (zonder deuren), en om bij de afdelingen te komen vanuit de lift moet je via buiten (wel overdekt, maar mijns inziens nog steeds onhandig en gevaarlijk). Er zijn dus lekkages op verschillende plekken en de afvoer is sowieso slecht. Ik begrijp niet waarom er over dat soort dingen niet is nagedacht bij het ontwerp of de uitvoer van deze plannen – het lijkt voor mijn westerse ogen zo logisch (en er is bij de bouw volgens mij koste noch moeite gespaard). De faciliteiten zijn wel uitstekend; het ziekenhuis heeft alle benodigdheden, van twee grote laboratoria met fancy apparaten, van mri-scanners tot een bloedbank, een apotheek, buizenpost, mooie wachtkamers en kunst aan de muur van lokale kunstenaars. De helft van de zorg is bedoeld voor gratis behandelingen, terwijl de andere helft van de patienten wel betaalt (en daarmee de rest deels financiert). Er is wel een verschil in faciliteiten voor de ‘general’ en de ‘private’ zorg; general heeft slaapzalen, terwijl op de private afdelingen iedereen een eigen luxe kamer met koelkast, flatscreen en bed voor familie heeft. Ook mogen de private patiënten hun artsen kiezen. Enerzijds begrijp ik het verschil, maar anderzijds gaat het volgens mij in tegen de visie van het ziekenhuis. Ik ben nog maar een paar dagen in India, maar ik krijg het idee dat deze hele samenleving een on-egalitaristisch systeem accepteert en ondersteunt. Ik vind het moeilijk om te accepteren dat de ene mens servants heeft en de beste artsen krijgt – en de andere niet. Natuurlijk werkt dat in zekere zin ook bij ons zo, maar hier is het normaal, geaccepteerd, niet iets om van op te kijken.

Omdat ik verder nog niks inhoudelijks heb gedaan, en dit stukje al wel erg lang wordt, zal ik ‘mijn werk’ voor later bewaren. Ik vermaak en verbaas me in ieder geval!

maandag 4 juli 2011

UK - Nederland - India

Wow, India!

Ik weet dat ik eigenlijk nog zoveel over Cambridge moet vertellen (bijvoorbeeld over het May Ball waar ik in mijn laatste week naar toe ging, en over examens en klaar zijn met weer een master), maar ik ben alweer twee bestemmingen verder. Vorige week haalde mama me met de auto op in Engeland en was ik even een weekje thuis. Ik had nog net de kans om Victoria even te zien voordat die weer naar New York vloog, en ik had ook de tijd met alle andere vriendjes en vriendinnetjes in Nederland af te spreken. Gisterenochtend was ik er helemaal klaar voor; mama en Argonde brachten me naar Schiphol - en ik vloog naar Frankfurt. Mijn vlucht in Frankfurt had wat vertraging, maar uiteindelijk landde ik vannacht om 2 uur in Mumbai. De laatste vijf minuten zat ik met mijn neus tegen het raampje gedrukt om alvast een glimp van de stad op te vangen. Het was om die tijd nog 27 graden en toen ik eindelijk tussen alle mannen mijn bagage van de band had gesleept, kon ik buiten ook gaan ervaren wat dat betekent: dat betekent vochtigheid.
Mijn chauffeur stond me heel netjes op te wachten (die heeft daar dus bijna 3 uur moeten wachten..), achter een hek met alle andere drivers. Het was een beetje raar om langs alle mannen met bordjes te lopen op zoek naar die ene waar "Tata - Leanthe van Harten" op stond. En zo reed ik om half 4 's nachts door Mumbai; waren dit de beruchte slums? Was het er donker omdat de gebouwen verlaten waren, omdat de mensen sliepen, of omdat ze geen elektriciteit hadden? Ik zag meteen hoe vervallen de 'gebouwen' (meestal deze term niet waardig) waren, en verbaasde me dat er nog heel wat mensen op straat liepen of fietsten. Ik realiseerde me dat ik echt in India was toen ik een familie zag slapen op een rotonde. India is zoals je het kent van tv.

Ik slaap een aantal nachten in het YWCA, een prima hotel - het ziet er (ook) wat aftands uit, maar het is schoon, de service is goed, er is airconditioning, en ze serveren ontbijt en diner. Mijn kamer deel ik met een andere intern uit Cambridge, die ik dus vannacht een beetje bruut wakker maakte. Na maar een paar uurtjes slaap heb ik me vanmorgen naar het ontbijt begeven, en toen de meeste andere interns de stad ingingen, ben ik terug naar bed gegaan. Om half 12 kon ik het weer aan, heb ik (koud - ik ben inderdaad in India) gedoucht en ben ik wat gaan rondlopen met een andere Cambridge intern. Ik ben (nog) niet echt geschrokken, maar het was wel moeilijk om 2 kleine meisjes en een baby bedelend aan onze open raampjes van de taxi te zien staan.
Verder is het allemaal erg leuk en nieuw! De geluiden (in India geldt volgens mij het recht van de hardst claxonnerende), de geuren (kruiden, afval, schoonmaakmiddel, uitlaatgas, exotische planten), de mix tussen koloniale gebouwen en betonnen uiteenvallende blokken, de mensen op straat (ongeveer 1 vrouw op 20 mannen), de bedrijvigheid (het eten dat op straat te kopen valt, de mensen die op hun hoofd hun handelswaar vervoeren, schoenenpoetsers, taxi-chauffeurs).

Nu ga ik straks weer even stukje lopen, bijvoorbeeld naar "the gate of India" - een poort aan het water waar het hotel dichtbij zit. Morgen heb ik de hele dag introductiedag bij Tata (het welkomstpakket dat voor me klaar lag was al indrukwekkend, ik heb genoeg te lezen over het bedrijf!), en woensdagochtend vliegen we met z'n drieën naar Calcutta. Ben ook daar erg benieuwd naar!
Voor nu vind ik dat Tata het allemaal erg goed geregeld heeft; vanmorgen belde de coordinator nog even om te vragen of alles goed was gegaan met mijn vlucht. Tata is in het straatbeeld ook overal; de auto's, de busjes, een Tata service-point, op het station, het staat op straattegels, er zijn Tata hotels. Ik heb er dus ook zeker zin in morgen meer over het bedrijf te leren.

Later dus meer!